De rijkdom van de armeluiskeuken

 

Foto: Frans Andringa

Gedroogde kapucijners verkochten ze in het stalletje langs de weg in de Friese Wouden, waar we in de warme augustusmaand een fietstocht maakten. Vroeger was dit een arme streek en kapucijners oftewel grauwe erwten hoorden hier helemaal bij. Ik kocht ze onmiddellijk en zette ze thuis in de week. Prachtig waren ze, geen eentje was er gelijk, precies zoals het hoorde. Ook de smaak was helemaal zoals het hoorde. Helemaal zoals toen ik ze voor het eerst proefde, lang geleden op de lagere school in Drenthe.

In het toneelstuk dat werd opgevoerd, speelde ik een rijke barones die een eenvoudige herberg bezocht. Een rol die me op het lijf geschreven was. Eindelijk had ik voordeel van mijn in de ogen van klasgenoten geaffecteerde manier van praten. Snak noemden ze me. Het eten in de herberg zat in een grote pan. Eén van de ouders had een pan grauwe erwten gekookt.

Wat heb ik daarvan gesmuld! Dat had ik nog nooit gegeten! De andere kinderen lachten me uit. Grauwe erwten. Iets doodgewoners bestond er niet. Ik vond ze heerlijk. Ik vroeg mijn moeder waarom wij die nooit kregen. Een duidelijk antwoord kreeg ik niet, maar waarschijnlijk heeft zij ze vroeger op de boerderij te vaak moeten eten en zich voorgenomen dat nooit meer op tafel te zetten.

‘Ik bid niet voor bruine bonen’, was een gevleugelde uitspraak in Drenthe, afkomstig uit een beroemd boek over Bartje. Nee, de peulvrucht, ooit zo belangrijk volksvoedsel, stond niet in hoog aanzien. Hetzelfde geldt voor boekweit. De korrels sieren het wapen van Hilversum, zo onlosmakelijk verbonden was boekweit met de arme gronden van het Gooi. Het groeide op afgebrande hei. Nu is boekweit nauwelijks meer bekend. De Stichting Oude Landbouwgewassen die 16 akkers beheert in Laren en omstreken, heeft voor alle granen al een bestemming. Behalve voor de boekweit, vertelt Michiel Korthals in de NRC van 6 augustus jl. Hoe jammer, want boekweit bevat een volledig eiwit en is dus heel geschikt om vlees te vervangen.

Maar een paar jaar geleden had je nog niet van die stalletjes overal langs de weg met lindehoning, pompoenen en allerlei andere natuurproducten. Was er nog niet zo’n restaurant als ‘De Nieuwe Winkel’ in Nijmegen dat de sterren van de hemel kookt met lokale ingrediënten en onder de noemer ‘botanische gastronomie’ verrassende nieuwe dingen bedenkt. De zestien kleine akkertjes rond Laren inspireren tot het maken van mooie ambachtelijke producten die de eigen omgeving worden verkocht en maken mensen zo indirect bewust van ‘het verhaal over onze voedselvoorziening, die zo ver van ons bord is geraakt dat je bijna zou vergeten hoeveel er nodig is voor zoiets simpels als een brood’.

Dat boekweit uit is en quinoa in, heeft alles te maken met framing. Quinoa klinkt hip evenals ‘cucina povera’ en ‘botanische gastronomie’. Het is in om gebruik te maken  van oude ingrediënten als peulvruchten en granen op een nieuwe manier. Wij aten de kapucijners met paprika, courgette, mais, appel en râs al hânout naar een recept uit het ‘keukentje van Syts’. De gerookte kipfilet vervingen we door gerookte tofu. Om frustratie te voorkomen: op de website ‘Koken met opa’ staat er 20 minuten voor, dat klopt niet. Gedroogde kapucijners moeten een nacht weken en minstens een uur koken. Maar dan heb je ook wat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2006 - 2024 Cumar | Disclaimer